Character Naam: William Leeftijd: 22 Aandoening: Alcohol verslaafd
Onderwerp: Such a shitty day. vr jun 22, 2012 1:28 pm
De wekker gaat, en een hoogstirritante piep galmt door de volledige kamer heen. Met een mep op het ouderwetse ding weet ik het voor goed stil te krijgen. Ik schuif met mijn hand over het bijzettafeltje heen maar voel nergens ook maar enigzins de vorm van mijn telefoon. Pas wanneer ik ergens tegenaan duw en ik daarna een doffe dreun hoor, hoogstwaarschijnlijk mijn telefoon, komt er een geërgerde kreun uit mijn mond gesijpelt. Ik rol op mijn zij en hang zover mogelijk over mijn bed heen tot ik de telefoon tussen mijn vingertoppen voel en hem kan oppakken. Ik stop hem onder mijn dekbed en vernauw mijn ogen tot spleetjes wanneer het felle licht van de telefoon in mijn ogen schijnt. Het duurt zeker 10 seconden voordat mijn ogen aangepast zijn en kunnen lezen wat er op het scherm staat. 15:32 geeft de klok aan. Meteen check ik voor messages en eventuele mails, maar zoals gewoonlijk heeft niemand me proberen te bereiken. Wie ken ik ook in dit oort? En misschien nog wel een betere vraag: Wie zou ik uberhaubt willen kennen in dit oort? Allemaal gekken. En ik ben daar blijkbaar eentje van. 15:33, waarom heb ik mijn klok gezet op 15:30? Het duurt me zeker nog 2 minuten voordat ik er achter ben wat het is. Meteen laat ik mijn telefoon vallen en gooi ik het dekbed aan de kant. Met een zachte kreun en mijn ogen tot spleetjes vernauwd baan ik me een weg door het (te kleine) appartement. Ik ben zeker 4 keer gestruikeld voordat ik eindelijk de contouren van m'n kast heb gevonden. Een grimas verschijnt met tegenzin op mijn lippen voor ik de kast opentrek en een kleine seconde in de spiegel staar. Mijn ogen openend tot kleine spleetjes zie ik voor een moment mijn reflectie, mijn ogen wend ik al snel van het mismaakte beeld af en zoek wat willekeurige kledingstukken uit mijn kast. Ik gooi ze op het kingsize bed en staar voor een moment erna om te kijken of ik hier mee enigszins voor de dag kan komen. Wat moeten ze dan ook in vredes naam met mij? Zal het iets te maken hebben met drank enzo? Wat het ook moge zijn, omkopen is waarschijnlijk geen enkel probleem. Geld is geen probleem voor mij tenslotte, en anderen hebben er in deze tijden wél problemen mee. Wat een man al niet doet om zijn famillie te redden van honger en lijden. De kleine grimas siert mijn lippen weer, al snel word ik te lui om de facade omhoog te houden en verschijnt mijn uitgeputte gezicht weer. Na vlug besloten te hebben dat de kleren voor vandaag wel zullen voldoen begin ik me met aankleden en begeef ik me na enkele snelle minuten naar de badkamer. Mijn ogen staren met moeite in de spiegel waar ik het desastreuse gevolg van een late avond zie. Mijn haren springen alle kanten uit en mijn ogen zijn zo klein geworden dat je bijna kon afvragen of ik wel ogen had. In enkele minuten weet ik mijn haar zo te stylen dat het redelijk onder controle is en voor mijn gezicht gebruik ik wat lichte make-up om de schade te herstellen, of iniedergeval te verbergen. Ik kijk op het einde keurend in de spiegel, en ondanks het feit dat ik niet tevreden ben storm ik de badkamer uit. Ik schenk mezelf een glas ijskoud water in en gooi dit achterover, dit herhaal ik 2 keer tot ik het gevoel heb dat ik wakker genoeg ben om te rijden. Even peins ik erover om te rijden, tenslotte heb ik vast en zeker nog altijd alcohol in mijn lichaam. Geërgerd door mijn eigen stommiteiten van gisteren gooi ik de autosleutels weer terug op het aanrecht en storm ik zo de deur uit. Dan maar de bus en de metro en dan nog maar hopen dat ik geen vertraging heb. Te laat zal ik zowieso komen.
In hoge tred wandel ik de metro in en uit en beweeg me vluchtig voort in de richting van de bus die me dan uiteindelijk zal leiden naar mijn eindbestemming; De Ambassade van Zuid-Korea die zich hier in het midden van New York City bevindt. Wat moeten ze van me? Is de enige vraag die door mijn hoofd spookt zodra ik achterin de bus plaats neem. Ik woon nu al jaren hier in New York en nu komt er opeens iemand die een afspraak wilt maken en het gaat over mijn verleden? Althans dat is het enige wat ze mij verteld hebben, het gaat over je verleden en het is iets wat je moet komen ophalen. Misschien iets over mijn ouders? Zouden ze nog resten gevonden hebben of brieven die ik zou moeten krijgen? Kon het daadwerkelijk echt zo drama-achtig zijn? Ik schud mijn hoofd en focus me voor een moment op de langsflitsende beelden van de straten en de winkelende mensen. Ik graai in mijn zakken naar mijn mobiel maar kan hem niet vinden.. Natuurlijk was ik hem vergeten, hoewel ik nu niet kan bedenken waar hij dan wél moet liggen. Ik zucht en wrijf een paar keer door mijn gezicht heen. Wat het ook was, ik zou vast goed over komen met zo'n uitgeput gezicht als het mijne. Uit zenuwen voor het gesprek begin ik langzaam met het bijten op de binnenkant van mijn wang. Peinzend en tuimelend over waarvoor ik precies ben uitgenodigd en of het iets goeds zal zijn of iets slechts? Vóórdat de hele binnenkant van mijn wang eraf geknaagd is stopt de bus bij de halte voor de mijne en word ik uit mijn gedachtes gehaald om op de stop-knop te duwen. Nog een paar minuten.. Wanneer de bus stopt sta ik al bij de uitgang en struikel ik de bus uit. Eenmaal buiten staar ik naar mijn omgeving. Nog niet eerder ben ik in dit gedeelte van New York geweest, en eerlijk gezegd betwijfel ik of ik hier ook ooit nog een keer wil komen. Alles wat daarmee te maken heeft is een negatief gedeelte van mijn verleden. Een gedeelte van mij wat ik eigenlijk het liefste wil vergeten, maar dat niet kan. Ik voel ogen op mijn lichaam branden en besef dan dat ik al een paar minuten als een standbeeld voor me uit ben aan het staren met een ijzige blik. Snel hervat ik me en begin ik in de richting van de Ambassade te stampen, mijn handen afwisselend in mijn broekzakken gestoken, anders langs mijn lichaam hangend. Eenmaal voor het gebouw bekijk ik het even van een afstandje.. Een ontzettend imponerend gebouw met vlaggen en alles staat voor me. Allemaal mensen netjes in pak lopen naar binnen en weer naar buiten. Even check ik mijn eigen kleding; Wit v-hals shirt, zwarte denim redelijke skinny en boots. Nee, ik ben totally underdressed voor deze shizzle. Ik grimas bij het idee van mijn opvallende gestalte die naarbinnen loopt en de scenarios die kunnen volgen. Ik bijt op mijn onderlip voor ik verder richting de ambassade loop en er zonder om te kijken naar binnen loop. Meteen valt me de balie links op waar een kleine rij mensen voor staat. Melden. Ah, natuurlijk, de brief die ik gekregen had. Ik graai in mijn broekzakken, maar vind natuurlijk niets. Tegen de tijd dat ik alle zakken gehad heb ben ik aan de beurt en geef ik de vrouw achter de balie een onschuldige grimas. Schiet op, zegt ze tegen me in het Koreaans, zonder enig respect. Mijn ogen staren haar beschuldigend in de ogen voordat ik langzaam zeg: Ik ben hier voor een afspraak, ik heb er een brief van ontvangen maar ben deze helaas in mijn klunzigheid vergeten. Mijn stem klinkt hard en sommige mensen kijken op. In tegenstelling tot haar spreek ik gewoon perfect Amerikaans. Iedereen mag weten wat er aan de hand is, daarvoor hoef je niet associaal in een andere taal te gaan praten. Haar ogen verwijden iets bij mijn uitspraak maar richtten zich gelukkig al snel op het scherm. Haar vingers nemen plaats achter het toetsenbord en in een neutrale stem vraagt ze; Naam en tijdstip van afspraak? William Lee, ik had de afspraak om 4 uur geloof ik? Zeg ik dan ietwat verward. Vanaf het moment dat ik dat zeg worden haar ogen weer iets wijder en het kost me opnieuw een doordringende staar om haar weer aan het tikken te krijgen. Normaal hebben we nu geen tijd meer voor u, maar omdat het om een speciaal geval gaat mag u daar plaats nemen. Haar mierzoete glimlach spreekt me toe en ik beantwoord het met een tegenzinse glimlach, hoewel wel charmant en met een hint van amusement. Ze wijst naar 'mijn' plaats en ik loop richting de aangewezen stoel. Dan zit ik daar voor wat het lijkt een uur, te zenuwpezen over wat er zich dadelijk kan afspelen. De woorden van de vrouw zijn me ook zeker niet ontgaan en het feit dat er het woordje speciaal in voorkomt zint me totaal niet.
Voor dat ik het door heb en ik er erg in heb word mijn naam genoemd. Mijn hoofd schiet met een ruk omhoog voordat ik zachtjes en bedeesd antwoord. Ik schraap mijn keel en herhaal mijn antwoord. De mierzoete glimlach vrouw vanachter de computer seint me haar kant op, en seint me vervolgens om haar te volgen. Langs rijen en rijen van gesprekskamers lopen we voordat we voor de desbetreffende kamer staan. Ze schenkt me een mierzoete glimlach en kijkt me afwachtend aan. Wat ongemakkelijk staar ik haar terug aan voordat ik de deurknop vastpak en deze omdraai. De kamer is klein en stinkt lichtjes naar 2 zwetende mannen in pakken. Die zich dan ook in de kamer bevinden voor mij. Ik neem plaats op de stoel tegenover hun, die nog gescheiden worden van elkaar door middel van een witte tafel. Ik glimlach wat ongemakkelijk en zij doen precies hetzelfde terug. Nou William, je weet al waarom je hier bent , maar er zijn nog een paar kleine administratie dingen die moeten geregeld worden. Zoals waar Felix op school zal gaan, het is tenslotte geen normaal kind. De woorden lijken me voorbij te vliegen en gaan het ene oor in en het andere oor weer uit. Ik knik dus maar wat afwezig maar blijf hangen op het woord school, felix en normaal kind. Ik schrik op uit mijn trans van knikken en kijk de mannen een voor een met een verbaasde uitdrukking aan. Kind? Felix? Vraag ik plots met een serieus gezicht. Ik val terug in mijn stoel en staar naar het plafond toe. Volgens mij hebben jullie de verkeerde William Lee voor jullie, ik weet nergens wat van. Zeg ik met een serieuze stem, de frustratie in mijn hood verbergend. De mannen kijken elkaar omstebeurt verbaasd en en kijken vervolgens weer naar mij. Je bent William Lee toch? Seoyun heeft je toch verteld van Felix? Je zoon. Zegt de man met een ietwat gefrustreerde expressie. Dikke zweetdruppels glijden langs zijn slaap zijn haren in, en ook zijn voorhoofd begint doorweekt te raken met zweetdruppeltjes. Ik schrik op bij het vallen van een naam, nee twee namen, en geen een daarvan zegt me ook maar iets. Felix, een engelse naam, en zover ik weet ken ik buiten de mensen die ik heb leren kennen op het insituut geen andere amerikanen of engelsen. Seoyun, iemand van Korea? De naam doet wel ergens een belletje rinkelen maar niet hard genoeg om het vast te pinnen. Seoyun? Vraag ik dus ietwat verbaasd nu. De man schuift een foto van haar naar voren en het heeft me 2 minuten gekost om haar gezicht te herkennen. De nobody waar ik ooit een one-night stand mee heb gehad. Jaren geleden. Op dit moment vallen alle puzzelstukjes ineen en sta ik op van mijn stoel. De mannen glimlachen iets ongeduldig en seinen dat ik weer moet gaan zitten. Met tegenzin doe ik dit dan ook, en wrijf ik afwezig en vol slaap door mijn gezicht heen. Je wilt dus zeggen dat ik een zoon heb, die dan nu ongeveer 6 jaar oud zal moeten zijn, die ik gekregen heb met háár? Vraag ik met een haast beschuldigende toon, mijn ogen ietsje verwijd en op mijn gezicht een ongelovige glimlach. Onmogelijk dit. Alhoewel, niet zo onmogelijk blijkbaar. Het past allemaal, de leeftijd en de tijd en de plaats en het meisje. Een schokkerige zucht verlaat mijn lippen voor ik achterover zak in mijn stoel. Een van de mannen wrijft door zijn haren heen en besluit dan maar te zeggen: De volledige rechten tot Felix zijn bij jou gelegd, aangezien Seoyun afstand van hem heeft gedaan. We zullen hem er even bij halen. Een van de mannen verdwijnt voor een moment, té kort om ook maar ergens over na te denken. Hij komt terug met een jongetje aan de hand, een jongetje met grote ogen en een schattig klein gezichtje. Dit is Felix, je zoon. Mijn ogen glijden over het kleine wezen heen en ik schrik iets. Mijn zoon. Ik ben een vader?! Dit lijkt wel een droom, het moet een droom zijn, maar hoe zeer ik ook wil wakker worden het gebeurd maar niet. Het geen wat ik heel mijn leven heb proberen te vermijden staat nu hier voor me in de kamer. F-felix? Vraag ik dan wat stotterig, mijn ogen voor even in de grote parels van hem leggend. Ja dat is zijn naam, zegt een van de mannen glimlachend. Ik staar van de man naar Felix en naar mijn handen die lichtjes trillen. Ik leg mijn ene hand op de andere om het niet te laten opvallen en grimas vrolijk, knikkend. Ik begrijp het, wat moet u weten? Afwezig overleg ik alle dingen die de mannen moeten weten en knik ik uiteindelijk wanneer het gesprek voorbij is. Ik wil opstaan en vriendelijk naar Felix zwaaien voordat ik hem weer achterlaat. Ik ben al bijna bij de verlossende deur voordat een van de mannen me terugroept. Ik draai me om en kijk hem verbaasd aan. Je vergeet iemand. Ik staar van de ene man naar de andere en dan naar het kleine jongetje. Hij moet mee? Gaat er in mijn hoofd rond. Hij komt bij mij wonen, zo'n jongetje wat alles vies en vuil maakt en wat alleen maar kan huilen en schreeuwen moet mee... Naar het instituut nog wel? Ik zucht en loop zwalkend weer terug naar de hete stoel voor de mannen. Jullie weten van mijn problemen? Vraag ik dan met een serieuze blik in mijn ogen. Een vader die alchoholist is is toch helemaal niets voor zo'n jongen. Dat moesten hun ook inzien toch? Of geloofde ze dat na zoveel jaren van goed gedrag ik wel geschikt ben om voor hem te zorgen. Een droom, of eerder een nachtmerrie. Iniedergeval iets wat mijn hersenen op dit moment niet kunnen interpreteren laat staan verwerken. Ik wil weg uit deze stinkende kamer, en als de enige manier daarvoor is om dat kind mee te nemen, dat moest dat voor nu maar. F E L I X
Character Naam: Felix Lee Leeftijd: 6 jaar Aandoening: Separatieangst & ADHD
Onderwerp: Re: Such a shitty day. za jun 23, 2012 7:42 am
De stewardess is heel erg lief voor me. Ik heb al heel veel snoepjes en koekjes gekregen en ik mag drinken wat ik maar wil! Ze glimlacht lief en aait even over mijn hoofd heen; iets wat volwassenen maar al te graag leken te doen. Net zoals wangen knijpen, iets wat ik niet helemaal begrijp; want het doet namelijk ontzettend veel pijn. Ik glimlach hoe dan ook vrolijk terug, mijn al gewisselde grote-mensen-tanden zichtbaar. Dan loopt de stewardess weer weg en gaat ze ergens een of ander kamertje binnen. Ik zie alleen stewardessen dat kamertje naar binnen en naar buiten lopen, dus ik begrijp al snel dan andere mensen daar niet mogen komen. Alweer een regeltje. Ik ben nog maar zes jaar; maar ik heb nu al door dat er heel veel regeltjes zijn waar je je aan moet houden. Ik houd niet van regeltjes maar ik word boos aangekeken als ik ze breek. Ik houd niet van regeltjes; maar nog minder van boos aangekeken worden; dus ik houd me aan de regeltjes, ook al vind ik dit niet leuk.
Ik ga wat rechter op mijn stoel zitten en kijk door het raampje naar buiten. Ik zie een heleboel witte wolken en heel veel blauwe lucht. Als ik nog iets rechter en hoger ga zitten kan ik de gebouwen onder ons zien. We vliegen nu over Noord-Amerika heen en zijn al langs Chicago gevlogen heeft de Stewardess mij al eerder verteld. Het zou niet lang meer duren voor we in New York zouden aankomen, waar Papa woont en waar ik nu ook zal wonen. Mama heeft me wel eens over Papa verteld; bijvoorbeeld dat hij heel knap is. Mama had wel eens gezegd dat ik het meest op Papa lijk, maar dat ik duidelijk de hersenmassa van haar had geërfd. Ik weet niet wat 'hersenmassa' en 'geërfd' betekend, maar ik ben blij dat ik op Papa lijk. Ik heb hem nog nooit in het echt gezien en ben daarom heel erg blij dat ik dan toch wat heb wat we samen hebben!
Even denk ik weer aan Mama. Ik mis haar heel erg super veel, maar Mama heeft gezegt dat ik haar nooit meer mag zien en dat ze niet meer mijn Mama is. Ik snap het niet helemaal. Ze had boos gekeken toen ze dat zei. Ik weet bijna zeker dat ik me aan alle regeltjes heb gehouden en dat ik lief was geweest, maar Mama was toch boos op me. Ze vertelde me dat ik naar Papa in Amerika zou gaan. Dat maakte me blij want ik wou niets liever dan Papa in het echt zien, maar ik was een beetje verward met Mama. Ik bedoel; ze was mijn Mama, maar ze deed helemaal niet lief tegen me! Het gesprek met Mama was voorbij en ze liep weg zonder 'ik houd van je' of een of andere groet. Ze liep gewoon de kamer uit. Ik moest heel erg hard huilen, want ik wou niet alleen zijn. Ik had er een hekel aan om alleen te zijn! Er kwam een mevrouw de kamer binnen die zei dat ik mijn spullen moest pakken. Huilend deed ik wat ze van mij vroeg en we gingen al heel snel weg. Een aantal dagen bleef ik slapen in iets wat ze een 'pleeggezin' noemde. Daarna werd ik naar het vliegveld gebracht.
Daar was de stewardess weer. ''Waarom huil je?'' vroeg ze bezorgd. Ik schud mijn hoofd en wrijf snel mijn tranen weg. Ze glimlacht weer lief en zegt dat we zo gaan landen. Ik knik en doe alvast mijn gordel om zoals de Stewardess mij dat verteld heeft om te doen. Niet veel later voel ik een zachte dreun en zie ik door het raam de langdingsbaan. Heel veel anders dan Seoul ziet het er niet uit bedenk ik me. Ik word begeleid door de Stewardess en na heel wat gedoe en gezoek vinden we een man met een bordje waar in grote letter 'Felix Lee' op staat. Ik neem afscheid van de stewardess die nog een keer lief naar mij glimlacht. Daarna is ze weg en stelt de meneer zich aan mij voor. Ik glimlach lichtjes en zeg mijn naam, gevolgd door een buiging. We halen mijn spullen op lopen dan al gauw naar de meneer zijn auto. Veel spullen had ik niet bij me. Ik was verteld dat ik en Papa nieuwe spullen konden kopen in New York; dat dat makkelijker was. De meneer vertelde me dat we naar de Ambassade van Zuid-Korea gingen, waar Papa mij zou komen ophalen. Bij deze gedachten val ik al glimlachend snel in slaap.
De meneer maakt mij wakker en zegt dat we er zijn. Slaperig rek ik mij uit en wrijf ik het slaapzand uit mijn ogen. Ik doe mijn Pororo rugzak, waar mijn belangrijkste speelgoed in zit om, terwijl de meneer mijn andere tas pakt, waar wat kleren inzitten. Hij neemt mijn hand en loopt met mij naar binnen naar een kamertje. Hij verteld me dat het nog geen tijd is en dat ik nog even kan spelen of wat kan slapen op de bank als ik daar zin in heb. Ik knik en de man loopt weg. Ik bijt zachtjes op mijn lip. Ik vond het niet leuk dat ik alleen werd gelaten; maar ik kon de meneer toch niet zo goed dus ik besloot mezelf stil te houden, hoe moeilijk dat ook was. Uit mijn rugzak pak ik mijn Pororo tekendoos en Pororo tekenblok waar Crong opstond; mijn lievelings tekenfiguur uit de Pororo-serie. Mijn tong een beetje naar buiten stekend begin ik mijzelf met Papa te tekenen. De juffrouw op school zegt altijd dat ik heel goed kan tekenen, dus ik weet zeker dat Papa heel blij zal zijn als ik hem de tekening geef. Er word op de deur geklopt en er komt een mevrouw binnen. Haar glimlach is mierenzoet en misschien een beetje nep, maar mijn aandacht word toch getrokken naar wat ze met zich meebracht; appelsap en een schaal met koekjes. Ik besluit meteen dat de mevrouw aardig is, zelfs al had ze een beetje een vreemde glimlach. ''Dankjewel!'' zeg ik blij en ik begin langzaam een koekje te eten. De mevrouw glimlacht en knijpt me zachtjes in de wang, zeggend dat ik schattig was. Het wangknijpen doet pijn, maar het koekje is lekker en ze zegt dat ik schattig ben dus het is okay. Ze vraagt nog of ik Papa aan het tekenen ben. Ik knip blij ja, waarop ze zegt dat Papa waarschijnlijk heel blij is met zo'n mooie tekening. Ik glimlach enthousiast, neem een slok van mijn appelsap en ga verder met tekenen.
Mijn tekening is al even af als dezelfde meneer als eerder mij komt halen. Ik stop mijn tekendoos en mijn tekenblok met tekening in mijn Pororo rugzak en doe deze om. De meneer pakt weer mijn andere tas en neemt me daarna mee naar de kamer naast deze. Ik herken Papa meteen en ik kijk hem, een kleine glimlach op mijn gezicht aan. Papa zegt mijn naam en kijkt me aan. Dan gaat zijn blik van de meneer, naar mij en dan zijn handen. Dan kijkt hij op; een glimlach op zijn gezicht, zeggend dat hij iets begrijpt. Papa en de twee meneren beginnen te praten. Waar ze het over hebben weet ik niet helemaal, want ik word een beetje afgeleid door Papa. Mama had gelijk. Papa is inderdaad heel erg knap. Ik hoop dat ze ook gelijk heeft over dat ik op Papa lijk. Want dat zou super duper cool zijn!
Voor dat ik het weet is het gesprek over en word ik uit mijn gedachten gehaald als Papa opstaat. Hij loopt naar de deur en even vraag ik me af wat er aan de hand is. Moet ik hier blijven? Maar ik zou toch met Papa mee gaan? Een van de meneren roept Papa terug en Papa zegt iets over problemen hebben. Ik vraag me af wat hij daar mee bedoeld. Ik frons lichtjes als ik erover nadenk, maar voor ik er vragen over kan gaan stellen is het gesprek tussen Papa en de meneren alweer voorbij. De meneer die mij van het vliegveld had opgehaald knielt voor mij en aait me over mijn hoofd. 'Tot ziens, kleine man,' zegt hij en ik glimlach blij. Ik zie Papa al bij de deur staan en ik pak snel mijn tas met kleren, die een beetje aan de zware kant is, voor ik snel naar hem toe loop. Ik zwaai naar de meneren en volg Papa het gebouw mee uit.
Ik moet twee passen zetten in de tijd dat Papa er eentje zet, maar dat is niet erg. Vrolijk glimlachend loop ik achter Papa aan. De tas met kleren doet een beetje pijn aan mijn vingers maar ik besluit er niets van te zeggen. In plaats ren ik na een tijdje een klein stukje tot ik naast Papa loop. Ik grijp zijn hand en kijk hem glimlachend aan. ''Ik houd van je, Papa,'' zeg ik in een zachte stem.
Character Naam: William Leeftijd: 22 Aandoening: Alcohol verslaafd
Onderwerp: Re: Such a shitty day. ma jun 25, 2012 1:21 pm
Nog altijd kan ik mijn oren en ogen niet geloven. Hoeveel ik ook kijk naar het jongetje, ik kan me totaal niet inbeelden dat dat mijn zoon moet zijn. Sterker nog, als ik naar mezelf kijk kan ik me ook totaal niet inbeelden dat ik een vader moet voorstellen. Uit alle mensen in New York ben ik misschien wel het minst aangewezen persoon om een zoontje te hebben, en ergens begin ik nu al medelijden te vormen voor het jongetje. Nee, niet jongetje; Felix. Mijn zoon Felix. Heel even begint alles te draaien voor mijn ogen en het is pas wanneer de mannen weer iets tegen me zeggen dat alles weer recht staat. Ze hadden het over van alles en nog wat, over het desbetreffene instiuut waar ik op zit en of het mogelijk is daar een kind te houden. Alles heb ik ze uitgelegd en even hoop ik er nog half op dat ze zullen zeggen dat het niet goed genoeg is en ze het niet aandurven om Felix bij mij achter te laten. Wat in mijn ogen een verstandige beslissing zal zijn geweest, is bij hun blijkbaar niet eens een kleine gedachte aangezien ze vriendelijk glimlachen. Had ik de situatie erger moeten schetsen? Had ik moeten zeggen dat er moordenaars en kinderverkachters rondlopen en dat Felix nu juist een reden kan zijn om weer terug in hun oude ritmes te vallen.. Het was een goed plan geweest, maar daar is het nu te laat voor. Bovendien ben ik nooit geweest in liegen en acteren voor mensen, op een een of andere manier kijken mensen altijd door me heen, alsof ik een open deur ben en alles zo van mijn gezicht valt af te lezen.. Blijkbaar vinden de mannen mijn aandoening niet erg genoeg om er iets aan te doen of Felix eventueel naar een pleeggezin in te brengen. Sterker nog, ze lijken blij te zijn voor de jongen dat ie z'n vader heeft gevonden, ook al is het een dronkenlap die bijlange nog niet van z'n probleem af is. Nee, zij geloven er waarschijnlijk in dat het goed voor hem is om bij zijn vader te zijn. Omdat, volgens hun, Felix namelijk ook een soort van aandoening heeft ontwikkeld. Fijn, ook dat nog. ADHD en seperatieangst. Dat eerste zal me vooral lastig gaan vallen wanneer hij hyper is en niet echt te controleren valt. Dat tweede zal me vooral dwars zitten wanneer ik ergens naar toe wil gaan. Tenslotte zal ik hem nauwelijks tot niet alleen kunnen laten zonder dat hij het op een schreeuwen zet. En als ik érgens een hekel aan heb is het mensen die schreeuwen en me op die manier hoofdpijn bezorgen, laat staan die grote krokodillentranen. Ik moet moeite doen om niet de waarheid tegen die mannen te zeggen en om hun duidelijk te maken hoe ik me nu precies voel. Iets in deze kamer weerhoud me daarvan en dat is het kleine jongetje, Felix. Tenslotte is hij nu op de leeftijd dat hij alles wel zo'n beetje mee kan krijgen. En als ik nu helemaal ga uitleggen hoe hij eigenlijk niet gewild is betekent dat geschreeuw en gehuil, en tenslotte hoofdpijn. Ik houd mijn mond dus maar en wrijf in plaats daarvan geiriteerd door mijn kroezige haren heen. Waarom moest zij persée nú mijn leven gaan verkloten.. Ik had nooit met haar het bed moeten delen, en AH. Een stilte valt tussen de mannen en mijzelf en even denk ik dat er niets meer gaat komen. Vervolgens staan de mannen op en lopen ze in de richting van het jongetje. Al die tijd heb ik hem geen blik waardig meer gegunt tot nu. Vluchtig glijden mijn bruine ogen over zijn korte lichaampje heen, ik blijf voorzichtig genoeg met mijn ogen zodat ik geen moment zijn staar kruis. De man knielt voor hem neer en ik sta op en loop in de richting van de deur. Daar gaan we dan.. Alleen op pad, met een jongetje van 6 met ADHD en seperatieangst, leuk toch?
Ik ben lichtjes opgelucht wanneer ik buiten het gebouw sta en kan het dan ook niet laten om even de frisse lucht door mijn longen te pompen. Luid adem ik in en weer uit, mijn ogen even sluitend. Een glimlach kruipt langzaam op mijn gezicht denkend aan het stinkende kamertje en de zwetende mannen. Wat een rotbaantje hebben ze, hoewel ze vast elke dag denken dat ze blij zijn dat hun de 'slachtoffers' niet zijn. Achter me hoor ik kleine pasjes die me in een gehaast tempo zijn aan het volgen. Ahja, Felix. Kan ik uberhaubt iets anders doen dan hem ter adoptie op stellen? Ik ben geen vader materiaal en al helemaal niet iemand die andere iets behoort te leren, laat staan de les te lezen. Ik ben tenslotte zelf een emotioneel wrak en heb zelf voldoende dingen om aan te werken. Nogmaals glijd mijn blik over het jongetje heen, zijn tassen in zijn handjes gepropt. Zelfs ik kan zien dat hij moeite heeft met een van de tassen optillen, en dus reik ik richting zijn hand en wanneer ik de tas van hem wil overnemen hoor ik zijn zachte woorden. Meteen stopt mijn hand met reiken en steek ik hem terug waar die vandaan komt, in mijn jaszakken. Een rilling glijd over mijn rug heen en ik herstel mijn verwijde ogen snel. Ik antwoord niet op hem, aangezien ik geen positief woord tegen hem weet te zeggen op het moment en ik hem ook niet wil beledigen of nog erger laten schreeuwen en huilen. Om hem een beetje tevreden te stellen glimlach ik wat afwezig voordat ik weer verder stamp in de richting van whatever. Wat zou hij leuk vinden om te doen, of beter wat zal hem bezig houden terwijl ik nadenk over deze hele belabberde situatie. Wat een streek van Seoyun om me dit aan te doen, ze moest toch beter weten dan haar kind zomaar weg te sturen. Hersens had ze namelijk altijd meer als mij, zij was iedereen altijd een stap voor en stond niet voor niets bekend als het stuudje van school. Nog altijd vraag ik me af waarom ze die avond wél zo stom was, en waarom ze haar stommiteit nu op mij afschuift. Keurend glijden mijn ogen nogmaals over het jongetje heen. Ik stop plotseling met lopen wanneer ik zijn pasjes hoor verdriedubbelen en kijk even achterom, mijn blik noch vrolijk noch kwaad. Felix? Vraag ik met een neutrale stem terwijl ik iets voorover buig. Waar heb je zin in? Heb je honger of dorst? Of is er iets waar je altijd al van gedroomd hebt? Vraag ik met een kleine glimlach op mijn gezicht. Ik moet het kind tenslotte net zo lang verzorgen tot ik een ander tehuis voor het kind kan vinden. Mijn ogen schieten voor een moment weer terug naar zijn tasje en zijn vingers die om het koord zijn verstrengeld. Langzaamaan beginnen zijn vingertjes wat rood en wit te worden van het koord wat in zijn handjes snijd. Met een licht geiriteerde blik grijp ik het tasje uit zijn handen en wacht dan geduldig af op zijn antwoord. Terwijl ik aan het wachten ben blijft mijn blik voortdurend hangen op het tasje, wat zal er in zitten? Kleding, een brief aan mij gericht of een baksteen met een haatbrief er aan vastgebonden. Wanneer ik niet een twee drie een antwoord krijg van hem begin ik ongeduldig om me heen te kijken. Net op het moment dat ik de hoop begin te verliezen op ooit nog een antwoord vallen mijn ogen op een kraampje. Ik moet mijn uiterste best doen om de lettertjes te kunenn lezen maar kan er uiteindelijk soorten ijsjes uit opmaken. Mijn blik word iets opgewekter en zonder twijfel draai ik me weer terug naar Felix. Wil je een ijsje? Elke cel van mijn lichaam hoopt dat hij een positief antwoord geeft, zodat hij bezig is en aan het eten is, zodat hij zijn mondje maar niet kan gebruiken om nog meer zoete woordjes te spreken waarvan mijn haren overeind gaan staan.